LTO-voorman Sjaak van der Tak is voorzitter van de jury van de verkiezing van de Agrarisch Ondernemer van het Jaar. Een topondernemer weet wat er op de afzetmarkt gebeurt en handelt daarnaar, zegt Van der Tak.

‘Durf advies aan deskundigen te vragen’

Door Aart van Cooten

Zijn reactie is kort en duidelijk: een melkveehouder met 300 koeien is niet per definitie een betere agrarische ondernemer dan een met 100 koeien. Datzelfde geldt voor bedrijfsoppervlakte in hectares akkerbouw of glas. Schaalgrootte en ondernemerschap zijn niet onlosmakelijk met elkaar verbonden. “Natuurlijk is schaalgrootte van belang”, zegt LTO-voorzitter Sjaak van der Tak, “maar ook ondernemers met minder dieren of grond kunnen topondernemers zijn. Sterker nog, ik kom ze regelmatig tegen. Wie op een creatieve en succesvolle manier zijn bedrijf op een andere manier weet te ontwikkelen dan via schaalvergroting is in mijn ogen een topondernemer. Denk aan natuurbeheer, een eigen boerderijwinkel of zorgverlening.”

In de komende editie van Agrarisch Ondernemer van het Jaar is Sjaak van der Tak voorzitter van de jury. Hij vindt dat een grote eer. “Deze prijs is van belang voor het imago van de land- en tuinbouw, de winnaars zijn ambassadeurs van de sector. Zo zien zij dat ook. Ik heb er een paar bezocht. Allemaal zijn ze trots en dragen dat op een positieve manier uit. Prachtig om daar als juryvoorzitter een actieve rol bij te mogen spelen.”

‘De Nederlandse landbouw is innovatief, maar we moeten oppassen dat andere landen ons niet passeren.’

Aan de keukentafel
Van der Tak komt graag bij boeren en tuinders thuis. Hij houdt het aantal bedrijfsbezoeken dat hij aflegt nauwgezet bij. In de 13 jaar dat hij voorzitter was van Glastuinbouw Nederland heeft hij 2.036 bedrijven bezocht. Sinds 1 januari 2021 geeft hij leiding aan LTO Nederland. “Tot begin september heb ik met 130 boeren en tuinders aan de keukentafel gezeten. Die gesprekken heb ik nodig om mijn rol als LTO-voorzitter op een goede manier te kunnen vervullen. Ik leer meer van het boerenverhaal dan van een ambtelijke notitie. Als juryvoorzitter profiteer ik ook van die bedrijfsbezoeken. Ik heb nu een aardig beeld van het ondernemerschap in de sector. En trouwens ook van de verschillen tussen ondernemers.”

Hij is trouwens uitermate positief over de ondernemerschapskwaliteiten in de Nederlandse land- en tuinbouw. “Op vrijwel alle punten lopen wij voorop in de wereld. Zeker als het gaat om productkwaliteit en het efficiënt gebruiken van bijvoorbeeld grond, gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen. Qua innovatievermogen horen wij ook nog wel bij de top, maar we moeten oppassen dat andere landen ons niet passeren. Het zou mooi zijn als in deze editie van Agrarisch Ondernemer van het Jaar een paar echte vernieuwers zich aanmelden. Die kunnen collega-ondernemers weer inspireren.”

Maatschappelijke opinie
Van der Tak is gecharmeerd van ondernemers die hun eigen koers varen. “Natuurlijk is het goed om rekening te houden met veranderingen op de afzetmarkt en de maatschappelijke opinie. Dierenwelzijn, gebruik van chemische middelen, stikstof en klimaat staan hoog op de agenda. Die thema’s staan komende tien jaar hoog op de agenda. Verdiep je daar in en stippel vervolgens je eigen koers uit. Dat wil overigens niet zeggen dat een topondernemer alles in zijn eentje uitzoekt. Integendeel, zou ik zeggen. Een goede ondernemer durft advies te vragen, betaalt daarvoor en implementeert het uitgebrachte advies in zijn bedrijfsvoering. Ik vind dat getuigen van ondernemerschap.”

Van der Tak constateert dat in veel gebieden boeren met elkaar samenwerken. Ruimtelijke en landbouwkundige problemen worden steeds vaker via een gebiedsgerichte aanpak opgelost. “Ook dat is ondernemerschap, samen kom je verder dan in je eentje. In mijn ogen werken topondernemers, al is het vanuit welbegrepen eigenbelang, samen met collega’s. Of het nu gaat om waterkwaliteit, natuurbeheer of stikstofuitstoot. En ga het gesprek aan met maatschappelijke organisaties zoals Natuurmonumenten. Met een groep lukt het makkelijker om afspraken te maken over langjarige beheercontracten dan als je dat in je eentje doet.”

Jonge ondernemers
Net als bij bedrijfsomvang zegt leeftijd weinig over ondernemerschap, stelt Van der Tak. “Een jonge boer of tuinder is niet per definitie een betere ondernemer dan een oudere. Jongeren zijn over het algemeen wel hoger opgeleid en bovendien is de kwaliteit van het onderwijs vooruitgegaan. Zij hebben daardoor meer tools ter beschikking om het optimale uit hun bedrijf te halen. Maar dat betekent niet dat een Hbo-diploma het minimum is voor de Agrarisch Ondernemer van het Jaar. Opleiding doet ertoe, zeker. Maar nog belangrijker is dat het boer-zijn in je genen zit. Als dat zo is, kun je ver komen.”

Het overbruggen van de kloof tussen boeren en burgers vindt hij een belangrijke opgave voor de ondernemers van nu. “Een goed imago is van levensbelang voor de agrarische sector in dit drukke land. De meeste mensen weten niet hoe vlees wordt geproduceerd of hoe een peer in het schap terechtkomt. Respect voor de landbouw begint bij kennis over de sector. Natuurlijk, er worden open dagen georganiseerd, maar nog onvoldoende. De luiken staan op een kier, maar ze moeten helemaal open. Topondernemers weten dat en handelen daar naar. Ik zou het mooi vinden als de komende Agrarisch Ondernemer van het Jaar op dit aspect uitblinkt. Daar kan de hele sector dan van profiteren.”

Bloemetje voor zorgverleners
Het begrip consumentgerichtheid komt in het interview een paar keer terug. Wie zich niet in de markt verdiept, krijgt het komende jaren moeilijk, voorspelt Van der Tak. “Tijdens het hoogtepunt van de coronacrisis zag je sommige ondernemers slim inspelen op de veranderende vraag in de markt. Telers van snijbloemen kwamen met acties om bij zorgverleners een bloemetje te af te geven. Daardoor kwam de afzet weer op gang. Het was ook ontzettend goed voor het imago van de sector. Uiteindelijk kwam de snijbloemensector goed het jaar door. Ze hebben ook steun van de overheid gehad, maar dat bedrag stroomt weer voor een groot deel terug.“

Van der Tak hoopt dat veel boeren en tuinders zich aanmelden voor de prestigieuze prijs. “Je hoeft niet overal goed in te zijn. Maar als je denkt dat je op een aantal punten uitsteekt boven het gemiddelde, meld je dan aan. Laat zien wat je in huis hebt.”